Cryonics

   Inleiding
   Waarom?
   Geschiedenis
   Procedure
   Contract
   Financiering
   Links

De geschiedenis van cryonics     

In 1964 publiceerde Robert Ettinger zijn boek 'The Prospect of Immortality', in het Nederlands vertaald als 'De Diepvriesmens'. In het boek legt Ettinger uit dat Cryonics kan werken. Om zijn bewering te staven haalt hij verschillende experimenten aan en het feit dat sommige insecten en lagere diersoorten zich tijdens de wintermaanden invriezen en spontaan ontdooien in de lente. Het blijkt dat deze organismen hun eigen antivries aanmaken: glycerol. Experimenten met goudhamsters, ratten en honden, die gekoeld werden tot ongeveer de helft van hun lichaam was bevroren waarna ze weer op temperatuur werden gebracht toonden aan dat de meeste dieren dit kunnen overleven. De publicatie van dit boek was het begin van de cryonics-beweging.

Ettinger was voor het eerst op het idee gekomen door een science fiction verhaal uit zijn jeugd, 'The Jameson Satellite' van Neil R. Jones uit 1931. In dit verhaal wordt iemand die ingevroren is na miljoenen jaren opnieuw tot leven gewekt door buitenaardse wezens. Ettinger vroeg zich af waarom die buitenaardse wezens niet gewoon toekomstige mensen konden zijn en ging op zoek in de wetenschappelijke literatuur. Zo kwam hij in de oorlog in contact met het werk van de Franse bioloog Jean Rostand, die sperma van kikkers had ingevroren en enige dagen later had ontdooid. In zijn werk opperde Rostand ook het idee dat het op een dag mogelijk zou zijn mensen in te vriezen in de hoop door toekomstige generaties te worden genezen van hun ziektes.

Ook de bioloog Basil Luyet publiceerde een studie: 'Life and Death at Low Temperatures', waarin hij zijn experimenten met het invriezen van levend celmateriaal beschreef. Hij ontdekte dat invriezen in principe leidde tot onomkeerbare schade, maar dat het soms mogelijk was bepaalde functies weer te herstellen. Dit leidde tot de wetenschap van de Cryo-biologie.

Gesterkt door de wetenschap in ieder geval ée;ée;n geestverwant te hebben schreef Ettinger zelf een sciencefiction verhaal: 'The Penultimate Trump' (1948) en ging verder met zijn onderzoek. Dit leidde tot het schrijven en publiceren van wat nu beschouwd wordt als de 'bijbel' van de cryonics beweging.

In 1966 deden drie Japanse hoogleraren (Isamu Suda, K. Kito en C. Adachi) experimenten met kattenhersens. Het bloed werd vervangen door een oplossing met 15% glycerol en de hersenen werden ingevroren (-20 oC) bewaard variërend van een nacht tot 6 maanden. Na het ontdooien werd de glyceroloplossing weer vervangen door vers kattenbloed en werden de hersens aangesloten op een EEG apparaat. Tot ieders verbazing bleek dat de hersens weer activiteit gingen vertonen. Dit experiment werd gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Nature.

In 1965 werd door Saul Kent en Curtis Henderson de eerste Cryonics Service Provider opgericht: de Cryonics Society of New York (CSNY), op de voet gevolgd in 1966 door de Cryonics Society of Michigan (CSM) en de Cryonics Society of California (CSC). Hun methoden waren uiterst primitief. Er werd bijvoorbeeld geen anti-vriesmiddel gebruikt en ze hadden ook geen medisch getraind team, maar iets was beter dan niets, zo werd geredeneerd. Het enthousiasme van deze goedbedoelende amateurs ten spijt waren er toch maar weinig mensen die met deze organisaties in zee gingen en er was dan ook voortdurend geldgebrek.

Het was de CSC die in 1967 de eer te beurt viel de eerste cryonaut in te vriezen. Dit was James H. Bedford, een gepensioneerd hoogleraar psychologie. De president van de CSC, Robert Nelson, zag cryonics als iets groots en verwachtte ooit duizenden patienten te kunnen opslaan. In zijn ijver zoveel mogelijk patiënten te kunnen 'helpen', werden in de daaropvolgende jaren zo'n 6 mensen ingevroren. Echter: de tijd was er nog niet rijp voor en door het chronisch gebrek aan geld kwam het CSC in de problemen. Zo werd, al dan niet door nalatigheid, de voorraad vloeibaar stikstof niet op peil gehouden, waardoor de ingevroren lichamen uiteindelijk gingen rotten. Dit werd in 1978 ontdekt. Het Chatsworth-schandaal, het enige echte schandaal in de geschiedenis van Cryonics, heeft de beweging vrij lang in een kwaad daglicht gesteld en verdere groei tegen gehouden.

Ook de CSNY, die in 1968 met Steven Mandell, die op 24 jarige leeftijd overleed, hun eerste patiënt hadden, had geldproblemen. Maar zij wisten uitindelijk hun patienten met behulp van de nabestaanden bij andere organisaties onder te brengen.

Mike Darwin – pseudoniem van Michael Federowicz – en Jerry Leaf waren de eersten die serieus wetenschappelijk onderzoek deden op dieren naar een optimale invriesmethode. Hun onderzoekingen, met financiele steun van onder meer Saul Kent, leidde uiteindelijk tot een invriesprotocol dat nu nog steeds in grote lijnen gevolgd wordt. In 1972 leidde dit tot de oprichting van Alcor Life Extension Foudation, door twee oud-leden van CSC.

Alcor bouwde al snel een reputatie op dat ze op wetenschappelijk verantwoorde wijze te werk gingen. Toch heeft ook Alcor het enige tijd moeilijk gehad, met name in de zaak 'Dora Kent'. Dora Kent was de moeder van Saul Kent. Toen zij in december 1987 op 83-jarige leeftijd overleed, probeerden haar zoon Saul en zijn medewerkers haar onder optimale omstandigheden in te vriezen. De hele procedure verliep zo snel, dat de lijkschouwer het niet vertrouwde en een autopsie vroeg. Het probleem ontstond doordat het een zogenaamde 'neurosuspension' (invriezen van alleen het hoofd) betrof, waardoor wel het lichaam, maar niet het hoofd van Dora Kent werd teruggevonden. De lijkschouwer wilde echter ook het hoofd onderzoeken, maar dat zou natuurlijk bijzonder slecht zijn uitgekomen. Uiteindelijk, na enige jaren touwtrekken liep de zaak, zonder duidelijke uitspraak, wegens gebrek aan bewijs met een sisser af.

Het verschijnen van het boek 'Engines of Creation' van Eric Drexler in 1986 gaf nieuwe hoop aan de cryonics beweging. In dit boek werd uitgelegd hoe de schade die ontstond door het invriezen eventueel in de toekomst gerepareerd zou kunnen worden. In de 80'er en 90'er jaren groeide de cryonics beweging dan ook enorm, waarvan Alcor het meest profiteerde.

Ook andere cryonics providers waren inmiddels op het speelveld verschenen. De CSM, later de Cryonics Association, veranderde in 1967 in de Immortalist Society, om cryonics te promoten. Uiteindelijk sproot hieruit in 1976 het Cryonics Institute voort, het bekende instituut van Robert Ettinger.

Een derde speler was de American Cryonics Society, voortgekomen uit de Bay Area Cryonics Society, Inc. Uit dezelfde organisatie was in 1972 Trans Time in Californië opgericht, als eerste commerciële (en tot nu toe duurste) provider.

Cryonics was - en is nog steeds - voornamelijk een Amerikaanse aangelegenheid. Maar in 1986 werd in Engeland een organisatie opgericht door onder meer Max More, Garreth Smyth en Mike Price. Deze organisatie was eigenlijk het Brise verlengstuk van Alcor en werd daarom toepasselijk 'Mizar' genoemd. (Mizar en Alcor zijn een schijnbare dubbelster in het sterrenbeeld Ursa Major (Grote Beer). Later werd de naam veranderd in Alcor UK; een eigen faciliteit werd gekocht in Eastbourne en compleet ingericht, hoewel niet voor opslag van patiënten.

In een streven naar nog hoogwaardiger suspensies richtte in 1993 Charles Platt met onder andere Bob Kreuger CryoCare op, een organisatie die eigenlijk bestond uit drie organisaties. Helaas waren hun plannen nog niet in overeenstemming met de wensen van de markt en in 1999 moest CryoCare de handdoek in de ring gooien.

Het jaar 2000 bracht twee omwentelingen: ten eerste maakte Alcor bekend dat bij nieuwe suspensie voortaan gebruik zou worden gemaakt van de door 21CM gepatenteerde vitrificatie-techniek - een techniek die minder schade aanricht dan de tot nu toe gebruikelijke procedures. Ten tweede werd duidelijk dat het voor Europeanen steeds moeilijker - zo niet onmogelijk - werd een contract af te sluiten bij Alcor. Dit betekende dat veel Europese cryonisten die bij Alcor in de wachtkamer zaten een overstap naar het Cryonics Institute gingen overwegen. Uit de oude Alcor UK groep kwam dan ook een nieuwe groep voort, die samen ging met de reeds aanwezige Europese CI-leden: de European Cryonics Support Group. Deze werd op 1 April 2001 officieel opgericht. Inmiddels is het voor Europeanen weer mogelijk om zonder grote problemen lid te worden van Alcor.

Op 22 April 2001 maakten Mike Darwin en E. Shaun Russell op Cryonet bekend dat er weer een nieuwe cryonics-provider in oprichting is: Kryos Inc. Op dit moment wordt er een faciliteit gebouwd in Zuid-Californië. Deze nieuwe provider gaat zich richten op suspensies met behulp van geavanceerde technologieлn.

Op dit moment zijn – in ieder geval voor Europa - feitelijk alleen het Cryonics Institute en Alcor providers van betekenis. Beide providers bedienen een verschillend publiek: Alcor biedt, behalve whole body suspensions ook neuro-suspension en vitrificatie aan. Het CI biedt uitsluitend whole body aan.

 

  Home           Cryonics           Over ons           Lid worden           Contact
  Dutch Cryonics Organisation